James Bond staat bekend om zijn verre reizen, snelle auto’s en geavanceerde gadgets, maar minder vaak om zijn liefde voor boeken. Toch blijkt uit verschillende films dat 007 een fervent lezer is. In Live and Let Die heeft hij een goed gevulde boekenkast naast de haard, terwijl in Spectre en No Time to Die de boeken zelfs door zijn hele huis verspreid liggen. Maar welke titels leest Bond precies? In het eerste artikel van dit tweeluik vertelt Gosse je over de boeken die Bond in Ian Flemings romans leest en waar ze over gaan.
Voor de Tweede Wereldoorlog is Ian Fleming een serieuze boekenverzamelaar. Hij geeft Percy Muir de opdracht om werken aan te schaffen die van grote invloed zijn op de negentiende eeuw. Na Flemings dood blijft zijn collectie intact en is deze vandaag de dag te vinden in de Lilly Library van de Indiana University te Bloomington. Schrijver Nicholas Shakespeare zet in Ian Fleming: The Complete Man (2023) echter vraagtekens bij de vraag of Fleming al deze boeken ook echt zelf leest. Veel van Bonds karakteristieke eigenschappen komen rechtstreeks voort uit Flemings eigen persoonlijkheid, dus ik vind het toch een interessant detail om te benoemen.
In Moonraker (1955) beschrijft Fleming Bonds appartement en zijn “book-lined sitting room” tot in detail. Het gaat om een tweekamerwoning op de begane grond van een typisch Engels Regency-huis. Vanuit de erker kijkt Bond uit op een klein plein met een rij bomen. In zijn “zitkamer vol boeken” staat een sierlijk Empire-bureau bij het grote raam met uitzicht op het plein. Op zijn bureau staan twee telefoons: een persoonlijke en een rode met een directe lijn naar het hoofdkantoor. Het is een nette en goed georganiseerde ruimte – ideaal om een boek te lezen.

Bonds bibliotheek in de Ian Fleming-romans
The Traveller’s Tree
Bond leest dit boek van Patrick Leigh Fermor om zich in te lezen over Haïtiaanse voodoo voordat hij in Live and Let Die (1954) naar New York vertrekt. Fleming citeert zelfs vier pagina’s uit het werk. In plaats van een uitgebreide politieke of historische studie van de regio, biedt The Traveller’s Tree, het eerste boek van Leigh Fermor, zijn eigen levendige, eigenzinnige indrukken van Guadeloupe, Martinique, Dominica, Barbados, Trinidad en Haïti, naast andere eilanden.
Leigh Fermor wandelt over de stoffige wegen van het platteland en de brede lanen van voormalige koloniale hoofdsteden. Hij voelt zich evenzeer op zijn gemak bij zowel boeren als de elite, arbeiders als kunstenaars. Hij luistert naar steelbandmuziek, geniet van de Congo-dansen die het carnaval van Havana afsluiten en observeert voodoo- en Rastafari-rituelen.

Scarne on Card
In Moonraker, terwijl James Bond zich voorbereidt op zijn avond bij Blades met M, die een confrontatie aan de kaarttafel met Sir Hugo Drax voorspelt, loopt hij naar zijn boekenkast en pakt een exemplaar van Scarne on Cards. Dit is een echt boek, geschreven door John Scarne rond 1949.
Een paar pagina’s eerder in Moonraker verwijst Bond naar zijn kaartspelmentor, Steffi Esposito, die hem heeft getraind voor een pre-oorlogse opdracht tegen een groep Roemenen in Monte Carlo. Bond zegt over Esposito: “Hij kon de kaarten één keer schudden en vervolgens de vier azen uit het spel halen. Absolute magie.” Dit is een truc waar Scarne zelf om bekendstaat. In een ander boek, Diamonds Are Forever (1956), voert Tiffany Case “een ogenschijnlijk feilloze Scarne-shuffle” uit wanneer Bond zijn uitbetaling ontvangt in de Tiara.

How to Play Your Best Golf All the Time
Ian Fleming heeft een voorliefde voor golfboeken. Zijn favoriet is How to Play Your Best Golf All the Time van Tommy Armour, een boek dat hij ook een plek geeft in de boekenkast van James Bond. In Diamonds Are Forever stopt Bond het in zijn bagage voordat hij naar de Verenigde Staten reist. Het boek uit 1953 wordt nog altijd gezien als een standaardwerk over golf. Flemings eigen exemplaar is dan ook goed gelezen, met tal van ezelsoren. Hoewel sommige technieken inmiddels verouderd zijn, blijft de uitleg helder en toegankelijk.
Zowel Bond als Fleming hebben een handicap van negen en kampen met dezelfde problemen in hun slag, die – zoals blijkt uit Goldfinger (1959) – vlak is met een zwakke grip. Fleming verzamelt graag golfboeken, en een ander werk in zijn persoonlijke collectie is The Golfer’s Manual: Being an Historical and Descriptive Account of the National Game of Scotland (1857) van Allan Robertson. Dit boek behoort tot de werken die volgens Fleming “iets in gang hebben gezet”.

The Modern Fundamentals of Golf
Dit boek van Ben Hogan, voor het eerst gepubliceerd in 1957, wordt beschouwd als een klassieker binnen de golfsport. Het behandelt de grip, de houding, het eerste en tweede deel van de swing en sluit af met een samenvatting. Bond koopt dit boek op het vliegveld terwijl hij wacht op zijn vlucht terug uit New York, na het verijdelen van Goldfingers plan voor Fort Knox. Tegelijkertijd neemt hij ook “de nieuwste Raymond Chandler” mee.

Playback
Fleming specificeert niet welk boek van Chandler Bond leest in Goldfinger, maar aangezien de roman in 1959 wordt gepubliceerd – rond de tijd dat de Amerikaanse auteur overlijdt – lijkt het waarschijnlijk dat hij doelt op Playback, dat een jaar eerder verschijnt, toen Fleming aan Goldfinger werkte.
Ian Fleming en Raymond Chandler zijn goede vrienden. Fleming interviewt Chandler zelfs eens in een radioprogramma. Chandler recenseert twee Bond-romans – Diamonds Are Forever en Dr. No (1958) – voor The Sunday Times en is bijzonder positief over beide boeken.

The Mask of Dimitrios
Wanneer Bond naar Istanboel vliegt in From Russia, with Love (1957), heeft hij The Mask of Dimitrios (1939) van Eric Ambler bij zich. De spionageroman speelt zich deels af in Istanboel en wordt later verfilmd als film noir onder dezelfde titel. In het Nederlands verschijnt het boek als Het masker van Dimitrios.
“De Engelse thrillerschrijver Charles Latimer is met vakantie in Turkije als hij kolonel Haki ontmoet. Haki is een liefhebber van spannende boeken en vertelt Latimer over de mysterieuze en beruchte Dimitrios – een gangster, huurmoordenaar, spion en vrouwenhandelaar die voor een geheimzinnige bank werkte en wiens lichaam onlangs uit de Bosporus is gevist. Latimer is gefascineerd door het verhaal en besluit de mythe rond Dimitrios te ontrafelen en het verhaal te gebruiken voor een nieuw boek. Maar al snel slaat fascinatie om naar obsessie, en als Latimer de onderwereld van Dimitrios betreedt, ontdekt hij – met gevaar voor eigen leven – dat niets is wat het lijkt.”

Nero Wolfe-romans
Hoewel nu grotendeels vergeten, is Nero Wolfe, het personage van Rex Stout, in zijn tijd een van de grootste detectives. Wolfe, een imposante man met een al even indrukwekkend brein, verschijnt voor het eerst in 1932 en blijft tot 1975 bijna jaarlijks op de boekenplanken verschijnen. Samen met zijn scherpe en charmante assistent Archie Goodwin vormt hij de Amerikaanse tegenhanger van Holmes en Watson.
Een van zijn bewonderaars is Ian Fleming. In On Her Majesty’s Secret Service (1963) laat hij M en Bond een gesprek voeren over de boeken van Stout. Terwijl M zich een pijp opsteekt, vraagt hij Bond naar “die dikke Amerikaanse detective met zijn orchideeën en buitensporige maaltijden.” Bond antwoordt direct: “Nero Wolfe, sir. Ze zijn geschreven door een man genaamd Rex Stout. Ik mag ze graag lezen.”

Profiles in Courage
Profiles in Courage komt voor in Ian Flemings laatste volledige roman, The Man with the Golden Gun (1965). Bond is in Jamaica op zoek naar de beroepsmoordenaar Francisco Scaramanga. In hoofdstuk 7 arriveert hij bij zijn hotel, maakt zich thuis in zijn kamer, bestelt iets bij de roomservice en leest Profiles in Courage terwijl hij geniet van een ijskoude bourbon.
De publicatie van het boek in 1955 brengt John F. Kennedy nationale bekendheid. Het werk, dat in 1957 de Pulitzerprijs wint, beschrijft de moed en integriteit van acht Amerikaanse senatoren door de geschiedenis heen. Door ernaar te verwijzen in zijn roman, geeft Fleming als het ware een compliment terug aan Kennedy, die From Russia, with Love op nummer negen zette in zijn lijst van tien favoriete boeken.

The Craft of Intelligence
Tijdens zijn herstel in het ziekenhuis na de gebeurtenissen in The Man with the Golden Gun leest James Bond The Craft of Intelligence (1963), een boek over moderne spionage geschreven door Allen Dulles, de eerste civiele en langstzittende directeur van de CIA. Ook Ian Fleming bezit een exemplaar; Dulles stuurt hem tijdens het schrijven zelfs een conceptversie.
Allen Dulles, de bekendste directeur van de CIA, wordt in 1953 benoemd door ‘Big’ Bill Donovan, de oprichter van de inlichtingendienst. Onder Dulles vestigt de CIA zich in kamer 3603 van het Rockefeller Center in New York, waar eerder de Britse geheime dienst MI6 was gehuisvest onder leiding van ‘Little’ Bill Stephenson. Ian Fleming werkt tijdens de oorlog samen met zowel Stephenson als Donovan en Dulles. Fleming en zijn Bond-romans worden zelfs genoemd in The Craft of Intelligence. Opmerkelijk is dat het boek oorspronkelijk wordt opgedragen aan agent Harvey Miller, een naam die Fleming later gebruikt in zijn kortverhaal Quantum of Solace (1960), waarin Bond in Nassau dineert met een Canadees echtpaar genaamd ‘The Harvey Millers’.

The Bible Designed to be Read as Literature
Hoewel het misschien verrassend lijkt, draagt 007 tijdens de gebeurtenissen in Goldfinger een bijzondere versie van de Bijbel bij zich. De reden is echter allesbehalve spiritueel: het midden van het boek is uitgehold om plaats te maken voor een Walther PPK.
Ernest Southerland Bates heeft de King James Bible bewerkt door hoofdstuk- en versnummers te verwijderen en de teksten opnieuw te ordenen, zodat ze makkelijker te lezen zijn. Dit boek, dat voor het eerst verschijnt in 1936, wordt direct een groot succes en is sindsdien meerdere keren herdrukt.

Bonds bibliotheek in de films
Het huis van Bond is in vier verschillende films te zien, Dr. No (1962), Live and Let Die (1973), Spectre (2015) en No Time to Die (2021). Hoewel er weinig boeken te ontcijferen zijn in de eerste twee genoemde films, is Bonds collectie in de latere twee films veel beter af te lezen. In verschillende shots en achter-de-schermen-foto’s wordt duidelijker wat de smaak is van Craigs Bond. Daarin komen we stiekem best wat meer te weten over de Bond die in zijn films al dieper in gaat op zijn gevoel. Daarover lees je binnenkort meer in deel 2/2.
Reageren