Merlijn KuiperAfgelopen weken werd het verhaal over de gestolen Aston Martin DB5 uit Goldfinger weer actueel. Niet alleen kwam Spyscape met een podcast onder de noemer The Great James Bond Car Robbery. Misschien nog wel belangrijker: de originele DB5 uit Goldfinger zou gevonden zijn. Ik neem je mee in een stukje geschiedenis van de DB5 met chassisnummer DP/216/1.
DB5 uit Goldfinger
De Aston Martin DB5 groeide dankzij Goldfinger (1964) uit tot een iconisch auto die niet voor niets het predicaat The Most Famous Car In The World kreeg. En zelfs nu, 50 jaar later, spreekt de auto nog steeds tot de verbeelding en keert hij terug in de nieuwste film No Time To Die.
In de voorbereidingen van de derde James Bond-film, Goldfinger, passeerden diverse automerken de revue als dienstauto van 007. In het originele scenario van Richard Maibaum was een Bentley opgenomen: tenslotte was dit de auto die Ian Fleming voor James Bond had uitgekozen. Maar in het boek van Goldfinger (1959) was te lezen dat James Bond de beschikking had over een Aston Martin DB III. Productieontwerpen Ken Adam vond daarom ook dat Bond in de film in een Aston Martin moest gaan rijden. In die tijd, begin jaren 60, was het merk het duurste automerk in het Verenigd Koninkrijk en zou perfect horen bij de levensstijl van 007. Het was de taak aan producent Harry Saltzman om te zorgen dat er een Aston Martin op de filmset kwam.
De auto kwam uit de poule. Bond had een Aston Martin of een Jaguar 3.4 aangeboden gekregen. Hij had de DB III genomen. Elk van de auto’s zou bij zijn dekmantel hebben gepast: een welgestelde, nogal avontuurlijke jongeman met een voorliefde voor de goede, snelle dingen van het leven. Maar de DB III had het voordeel een onopvallende kleur (slagschipgrijs) en bepaalde extra’s die al dan niet van pas kwamen.
Fragment uit het boek Goldfinger
De eerste gesprekken met Aston
De eerste gesprekken met de eigenaar van Aston Martin, David Brown en General Manager Steve Heggie, draaiden op niks uit. Tenslotte waren ze het zoveelste productieteam dat een auto wilde hebben. Maar Saltzman hield voet bij stuk. Na een aantal overleggen werd er overeengekomen dat er twee auto’s werden geleverd. Niet de DB III, zoals in de boeken te lezen was, en ook niet de DB4. De laatstgenoemde was op dat moment het nieuwste model. Nee, ze kregen de beschikking over het nieuwe conceptmodel: de DB5. Aan Ken Adam de taak om de gadgets te ontwerpen en samen met John Stears (Special Effects) in te bouwen in een van de twee Aston Martin DB5 modellen. De andere DB5 werd alleen gebruikt voor wegopnames en niet voor de gadgets.
Goldfinger en Thunderball
We kunnen over de DB5 modellen die in alle films gebruikt zijn een hele pagina vullen. Of zelfs meerdere. De Aston Martin waarin de gadgets werden gebouwd was degene met chassisnummer DP/216/1. Alle scenes van zowel Goldfinger als Thunderball (1965), waarbij de gadgets te zien waren, werden met deze auto gefilmd. Maar zoals gezegd: de auto was in bruikleen van Aston Martin. En dat betekende dat in 1966, na het voltooien van de opnames van Thunderball, de auto terugging naar Aston Martin. Een jaar later was de auto ontdaan van de gadgets. De auto was weer een ‘gewone’ Aston Martin DB5. Niks wat meer refereerde aan de glorie van de opnames.
Na het Bond avontuur
De eerste verkoop na het filmavontuur was in 1968. De nieuwe eigenaar, Gavin Keyzar, woonde in het Verenigd Koninkrijk. Een jaar later bouwde Keyzar de gadgets terug in de auto door een bedrijf uit Zuid-Engeland. In 1971 ging de auto weer de verkoop in. Hij werd toen gekocht door Richard Loose en negen jaar later verschijnt de originele DB5 uit Goldfinger en Thunderball weer in een film: Cannonball Run, met Roger Moore achter het stuur. Zes jaar later wisselt de auto weer van eigenaar. De steenrijke zakenman Anthony Pugliese komt de auto voor ruim 250.000 dollar.
De diefstal
De beroemde diefstal is gepleegd op het moment dat de auto nog in het bezit is van de zakenman. Ondertussen is de waarde van de auto flink omhooggegaan en is de auto verzekerd voor rond de 10 miljoen dollar. Pugliese had het idee opgevat om met de auto de wereld rond te toeren. Net als in de jaren 60 ter promotie van Goldfinger. Op 18 juni 1997 vallen die plannen in duigen. De exclusieve Aston Martin DB5 werd gestolen vanuit een hanger op vliegveld Boca Raton in Florida (Verenigde Staten). De auto was naar de hangar verplaatst nadat een aantal dagen eerder geprobeerd was om in te breken in een opslagruimte waar de auto eerst stond, een kleine 10 kilometer van het vliegveld af.
Uit onderzoek van de politie blijkt dat de dieven diverse sloten hadden doorgeknipt en het alarm van de hangar hadden weten uit te schakelen. Vermoedelijk hebben ze met kabels de gestolen Aston Martin DB5 van z’n plek gehaald en daarna op een trailer gezet. Vervolgens is de exclusieve auto nooit meer terug gezien. De politie maakte later bekend dat de paar bewakers van het terrein niks hebben gezien of gemerkt die nacht. Een van hen was ook in slaap gevallen en uiteindelijk hierom ontslagen. Of dat verband hield met de diefstal werd niet vastgesteld. Het enige was dat er nog een Range Rover naar voren kwam die mogelijk betrokken was bij de diefstal. Maar na een paar dagen werd dat ingetrokken: het bleek dat de auto van een bewoner uit de buurt was en na een verklaring werd vastgesteld dat die er niks mee te maken had.
De vondst
Tot zover kunnen we spreken over misschien wel de beste diefstal ooit. De politie en zelfs de FBI hielden zich bezig met de zaak. Ze stelde vast dat de dieven moesten weten dat de auto daar in de buurt was. Er werd gewerkt met diverse scenario’s. De gestolen Aston Martin DB5 zou in de oceaan zijn gedropt; beland zijn bij een verzamelaar in Zuid-Amerika en zelfs werd gesuggereerd dat Anthony Pugliese de diefstal in scène had gezet voor het verzekeringsgeld en dat de auto in zijn opslag in New Jersey stond. Maar voor al deze theorieën werd geen bewijs gevonden. De zaak werd overgedragen aan Christopher Marinello van Art Recovery International.
We zijn ondertussen 25 jaar verder. Maar er gloort hoop aan de horizon. Marinello heeft een aantal weken geleden aangeven sterke aanwijzingen te hebben voor de huidige verblijfplaats van de unieke Aston Martin DB5. Hij wilde er nog niet heel veel erover kwijt, maar de auto zou in het Midden-Oosten zijn in een privè-collectie. Of de auto op korte termijn ook daadwerkelijk gevonden gaat worden is nog naar de vraag. De vondst is gebaseerd op een foto waarop het chassisnummer van een DB5 te zien is, welke gelijk is aan de gestolen auto. De vraag is dus of de auto gevonden is en of deze ook daadwerkelijk terug kan naar zijn oorspronkelijke eigenaar. In dit geval zal het de verzekeringsmaatschappij zijn.
Waarschijnlijk?
Wij hebben contact gehad met een bedrijf dat gespecialiseerd is in het opsporen van gestolen goederen, zoals schilderijen, auto’s en andere kunstwerken. Zij geven aan dat het zeker niet ondenkbaar is dat de auto in het Midden-Oosten is.
De sjeiks hebben de financiële middelen om een dergelijke roof voor te bereiden en uit te laten voeren zonder dat ze gepakt worden. In die landen is materiële status heel belangrijk. Er zijn meerdere sjeiks die autocollecties hebben van soms 1.000 auto’s of meer. En dat is vaak ook echt het neusje van de zalm qua merken en uitvoeringen. Een simpele Ford zal je er niet aantreffen, maar een Shelby uit Gone In 60 Seconds dan weer wel. En hele bijzondere modellen wisselen ook vaak van collectie tussen sjeiks en landen. Dus de Aston Martin zal vandaag in land X kunnen zijn en volgende maand in Y, aldus een specialist van het bedrijf.
SPYSCAPE
Het in New York gevestigde SpyScape is gestart met een podcast-serie over de Aston Martin DB5. Het museum van spionage bezit de originele DB5 uit GoldenEye (1995). Het verhaal van de podcast wordt verteld door Elizabeth Hurley (Inspector Morse, Austin Powers). Het gaat over een mogelijk plot waarom de auto is gestolen en hoe dit is gegaan. Nog steeds staat er een beloning van $ 100.000,– voor de gouden tip.
Luister hieronder de podcast-serie van Spyscape.
Jorrit van der Valk
Gosse Drent
Reageren