James Bond in “Dr. No“: een leuke avonturenfilm. James Bond, al beter bekend als Sean Connery in “Veel liefs uit Moskou“: een iets minder geslaagde, wel duurdere film, maar een verschijnsel waarover druk gesproken werd. James Bond in “Goldfinger” een nog duurdere film en voor zover dat is af te meten aan alles publicaties daaromheen: een rage.
Op dit moment met nummer vier “Thunderball” (1965) op komst lijkt de populariteit van Bond al vier Beatles waard. Hoe dat precies komt weet niemand, maar het is een feit. Tenzij uw geheugen enorm tochtig is weet u al genoeg van “Goldfinger” (1964), waarvan het chronologisch navertellen van de inhoud trouwens ondoenlijk is. Het is water naar de zee dragen waarschijnlijk om nog eens uit te weiden over de in alle onderdelen gevaarlijk getructe slee, waarmee Sean Connery achter de door Gert Frobe internationaal georganiseerde goudsmokkel aandavert. En dat de aanslag op Fort Knox net niet lukt ondanks zenuwgas, een spannend naar de explosie tikkende atoombom en een complot wat zo mooi lijkt te kloppen dat zelfs Bond even kansloos schijnt, is u ook al vele malen ingescherpt.
De vraag die overblijft: hoe leuk, hoe spannend, hoe goed is “Goldfinger“? Nou, dat gaat dan wel, houdt de verveling van de deur, maar blijkt toch niet in staat om het succes van Bond en zijn films redelijk te verklaren.
Geknipt voor de rol
Sean Connery is geknipt voor zijn rol, dat wordt graag toegegeven. Alle onderdelen van “Goldfinger” zijn fantasierijk uitgewerkt. Ze staan er groot, mooi en gekleurd op, maar het aardigste van “Veel Liefs Uit Moskou” (1963), de ironie, de knipoog in de verteltrant is op de achtergrond geraakt. Natuurlijk blijft er veel te lachen, eenvoudig omdat het allemaal opgejutte onzin is. Maar duidelijker dan in de twee voorgaande films blijkt dat “Goldfinger” ontsproten is aan de B-film, waarnaar nooit echt is omgekeken vroeger. Nu wel, sinds diezelfde rommel in het goud gedompeld wordt, de juffrouwen wat mooier en gekwiekster zijn en Sean Connery, die ze of met liefde van de misdaad bekeert of ze met “bah” en “walgelijk” van zich afstoot – dat komt maar een keer voor trouwens – zoveel betere pakken draagt dan zijn voorgangers in “The Saint” enz; om dan van Eddie Constantine maar te zwijgen.
Diepgaande verklaringen
Men is al bezig diepgaande verklaringen te zoeken voor de populariteit van James Bond en sommige conclusies klinken interessant. Maar als je goed kijkt naar de film, wat dus geen straf blijkt, vergaat de lust om eraan mee te doen. Laten we ingetogen schijnend Albion feliciteren met deze tweede rage en verder vaststellen dat Bond, Connery en de jongens die er puur goud uit weten te kloppen niet belangrijk zijn, net zo min als Ian Fleming dat was, die dit linke bioscoopbedrog verzon.
Er is weinige nieuws aan opgesierd boerenbedrog waarvan de bioscoop het in de eerste plaats moet hebben en dat is “Goldfinger” ten voeten uit.
Het Parool
Dit bovenstaand artikel verscheen op 16 april 1965 in het Parool. Aanleiding was het uitkomen van de film Goldfinger. Het kritische artikel werd geschreven door C.B. Doolaard. En wie Google raadpleegt komt te weten dat deze film- en kunstrecensent 9 van de 10 keer zeer kritisch en negatief was over voorstellingen waar hij kwam. Als hij er nog mocht komen. Wim Kan bijvoorbeeld was heel resoluut: De man komt er niet in bij mij!
Andere kranten
Maar stond Doolaard in deze alleen met zijn mening? Een blik in de Nederlandse kranten van die tijd leert dat Goldfinger niet heel geweldig ontvangen. Jan Blokker van het Algemeen Handelsblad schreef: “Hamilton heeft geen hand uitgestoken om elementaire zwakheden in het script te verbeteren: het feit dat Bonds tweede huid (de toverauto) al een kwartier na introductie onbruikbaar is geworden en dat dat hij de strijd alleen maar kan winnen door de lesbische Pussy Galore te verleiden. Een mooie gedachte voor een psychologische thriller, maar een oerfout in een Bond.”
Overigens heeft Sean Connery ook geen hoge pet op van James Bond en noemde hem “een machine die geld maakt. Bond is wel vermakelijk; geschikt voor het publiek“.
Reageren