In het tweede en laatste deel van Rémy Julienne: une légende kijken we naar de brandweerauto actie uit A View To A Kill, de Kenworth stunts van Licence, het racen met een Aston en Ferarri uit GoldenEye en Rémy zijn carrière na Bond. Eentje die een zwarte bladzijde bevat.
A View To A Kill (1985): Als de brandweer
Niet alleen de stunt met de taxi was het werk van Rémy Julienne in A View To A Kill. De achtervolging later in de film met een brandweerladderwagen werd geleid door het stuntteam van de Fransman. De grootste uitdaging was de sprong van de ladderwagen over een opengaande brug. Voor de opnames werd gekozen voor de Lefty O’Doul Drawbridge in de Amerikaanse stad San Francisco.
Rémy Julienne nam plaats achter het stuur, zorgde dat de snelheid precies 80 mijl per uur was en kon op die manier de sprong maken. Die snelheid was de maximumsnelheid en gelukkig was het mogelijk om een lange aanloop te nemen. Regisseur van de second unit Arthur Wooster vertelde later in een interview dat het neerkomen van de brandweerwagen een gigantisch kabaal maakte en dat sommige veren het hadden begeven.
Veel stunts en effecten worden tegenwoordig digitaal toegevoegd. Maar vroeger deden we alles nog in het echt.
Anthony Waye, Productie manager
Licence To Kill (1989)
Rémy Julienne werd door regisseur John Glen benaderd voor Licence To Kill. In het script was een achtervolging met verschillende tankvrachtauto’s. Het moest iets spectaculair worden. Het Amerikaanse vrachtwagenmerk Kenworth Truck Company werd benaderd voor samenwerking. Dit gebeurde al in een vroeg stadium van de productie. In de jaren 80 was Kenworth een van de grootste vrachtwagenmerken op dat moment. Het merk stemde in en wilde mee surfen op het succes van de films in de jaren 80.
Rémy Julienne reisde af naar de fabriek van het bedrijf. Samen met een team van ingenieurs ging hij aan de slag met het modificeren van de vrachtwagens. Julienne had al helemaal voor zich hoe de achtervolging eruit moest zien. Hij had een aantal dingen al eerder gedaan en liet de ingenieurs beelden ervan zien. Kenworth gaf Julienne de beschikking over drie gloednieuwe vrachtwagens met de kenmerkende zwart-gouden accenten.
Rémy Julienne rustte een van de vrachtwagens uit met een afstandsbediening. De tweede kon op commando op zijn achterste twee wielen rijden en de laatste werd geprepareerd om op zijn linker zijwielen te rijden. Alle vrachtwagens werden aangepast door de ingenieurs van het Amerikaanse merk. Ook de remmen, vering en het stuurmechanisme werden gemodificeerd. De overige vrachtwagens die in de film te zien zijn kwamen niet van Kenworth. De art-departement van de productie vond vijf oudere modellen die erop leken. De vrachtwagens werden technisch niet aangepast.
Rémy Julienne was voor de stunt van Licence To Kill niet alleen. Zijn zoon, Dominique, te zien in For Your Eyes Only (1981), stond zijn vader bij tijdens de voorbereidingen. De stunts werden opgenomen in Mexico. Aan het stuur stuntman Gilbert Bataille.
GoldenEye (1995)
De eerste James Bond-film van Pierce Brosnan was tevens de laatste film waaraan Rémy Julienne meewerkte. De producenten vroegen Julienne om een race op te zetten tussen de iconische Aston Martin DB5 en de Ferrari F355 GTS. De locatie: de prachtige bergen langs de Zuid-Franse zuidkust. Op 20 februari 1995 begonnen de opnames. Rémy Julienne deed hiervoor de voorbereidingen. Zijn zoon, Dominique was de stuntrijder van de Aston Martin en dubbelde dus voor Pierce Brosnan. De bijrijder was ook een man: stuntrijder Gilbert Bataille (Licence To Kill).
Beide voertuigen hadden het zwaar. Zo moesten de opnames waarin Bond aan de handrem trok diverse keren overgedaan. En dat zorgde ervoor dat de remmen redelijk over verhit raakte. Het kon niet voorkomen worden dat er kleine aanrijdingen plaatsvonden. De Aston Martin kon ter plekke nog gerepareerd worden. Voor de Ferrari was het een ander verhaal. Deze moest terug naar de dealer in Monte Carlo! De laatste opnames vonden plaats op 7 maart. En daarmee eindigde ook het James Bond avontuur van Rémy Julienne.
Tijdperk na Bond
Na zijn werk voor de James Bond-films is Rémy Julienne nog betrokken geweest bij vele stunts in de televisie en filmwereld. Naast zijn werk als stuntrijder en coördinator heeft hij ook, samen met zijn twee zoons, een school opgericht, waarbij aandacht was voor de techniek van het stunten en waarbij de leerlingen klaar werden gemaakt om in de stuntwereld toe te treden. In 2002 openden de Walt Disney parken in Amerika en Parijs een nieuwe, spectaculaire show: Lights, Camera, Action! Extreme Stunt Show. De show is een ode aan de achtervolgingen uit blockbusters als Ronin (1998), Gone In 60 Seconds (2000), Speed (1994) en The Rock (1996) met Sean Connery. De Franse variant in Parijs werd gecoördineerd door Rémy Julienne. Bij de opening van de show was James Bond-acteur Roger Moore aanwezig.
Zwarte bladzijde
Dat stunts in film niet zonder risico zijn, blijkt als het gruwelijk misgaat bij een stunt op de set van Taxi 2 (2000), het vervolg op de internationale Franse hitfilm Taxi uit 1998. Rémy Julienne was als coördinator verantwoordelijk voor de stunts. Tijdens een van de stunts gaat het mis waarbij een cameraman om het leven komt en zijn assistent zwaargewond raakt. Ondanks dat de productiemaatschappij alle schuld op zich nam, kon niet voorkomen worden dat Rémy persoonlijk aansprakelijk werd gesteld.
De Parijse rechtbank oordeelde dat Julienne niet de nodige ruimte had ingecalculeerd waardoor de kans te groot was dat er ernstige ongevallen konden gebeuren. Rémy Julienne en de productiemaatschappij gingen in hoger beroep. De hoogste rechter oordeelde dat de maatschappij €100.000,– moest betalen. Rémy kreeg een boete van € 2.000,– en 6 maanden gevangenisstraf. De uitspraak trok een zware wissel op Rémy Julienne. Ondanks dat bleef hij altijd achter zijn keuzes voor stunts staan.
Repose en Paix Rémy…
Het eerste deel van Rémy Julienne: une légende is via de volgende link te lezen.
Reageren