Ian Fleming heeft altijd ontkent dat hijzelf model stond voor het personage James Bond. Toch hebben de twee mannen behoorlijk wat overeenkomsten. Ze houden beiden van snelle auto’s, gokken, voldoende actie in het leven en reizen naar verre oorden. James Bond was wellicht geen kopie van Fleming, maar hij leek er wel verdomd veel op. Eén van Flemings hobby’s, die vaak over het hoofd wordt gezien, is golf. Toevallig iets waar Bond en ik ook groot liefhebber van zijn.
Dit artikel verscheen op 3 juni 2020, met kleine aanpassingen, op Golf.com.
Fleming geschiedenis met het spel
Zowel Fleming als zijn literaire creatie hadden bladzijden vol ezelsoren van Tommy Armours How to Play Your Best Golf All the Time en Ben Hogans The Modern Fundamentals of Golf op hun boekenplank. De twee heren deelden ook een vlakke zwaai, een zwakke grip en een handicap negen. Elk eigenschappen die worden beschreven in Flemings roman, Goldfinger (1959). Vijf jaar later zou het boek worden omgezet in een van de meest succesvolle Bond-films ooit.
Als het om de sport ging, wist Fleming zeker waar hij over schreef. Hij kwam voor het eerst in aanraking met het spel toen hij op de kleuterschool in Dorset zat. En nadat Valentine Fleming – zijn vader en welgesteld parlementslid – tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het Westelijk Front was gesneuveld, bracht kleine Ian zijn weekendmiddagen door met zijn grootmoeder op Huntercombe Golf Club. Niet ver van Henley-on-Thames, waar ze in haar Rolls-Royce naartoe reden om 18 holes te lopen. Sarah Kate Fleming (geborden Hindmarsh) had een lage handicap en de onmiskenbaar excentrieke gewoonte om haar caddies fooi te geven in de vorm van tandenborstels, in plaats van contant geld.
(De tekst gaat verder onder de foto)
De banen van Fleming
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog speelde Fleming regelmatig op de banen van Gleneagles en Cooden in Sussex. Maar in 1948, toen hij nog in zijn vrijgezellenjaren werkte als journalist bij de London Times, werd Fleming lid van Royal St. George’s in Sandwich, Kent. Aan het eind van elke week stapte hij in zijn zwarte Ford Thunderbird cabriolet, samen met een set Amerikaanse clubs op de achterbank. Dan reed naar zijn weekendhuis in Sandwich, dat ooit eigendom was van zijn goede vriend, toneelschrijver Noel Coward. Flemings interesse in golf was niet echt voor ontspanning.
Hoewel zijn swing vanaf de tee niet bepaald een lust voor het oog was, maakte Fleming wat hij miste aan techniek goed met zijn enthousiasme. Net als een van zijn beroemdste fans, John F. Kennedy, genoot Fleming van het verenigingachtige herengezelschap tijdens het spel, waarbij hij vaak 50 pond per wedstrijd inzette. Tegenwoordig zou dat een kleine £ 2200, of € 2260, waard zijn. Albert Whiting, de toenmalige hoofdpro van St. George’s, zei: “Hij was een groot voorstander van gokken op zijn eigen wedstrijden. Hij perste de laatste slag uit zijn handicap. Hij maakte wedstrijden zwaar. Nadat de handicaps en weddenschappen waren vastgesteld, werd het spel dodelijk serieus. Hij haatte verliezen. Iedereen moest spelen als een bezetene.”
(De tekst gaat verder onder de foto)
Voormalig Royal St George’s clubpro en een speelpartner van Fleming wijst erop dat handicap negen naar moderne maatstaven misleidend is. “In die tijd werden handicaps op St George’s berekend op basis van bogey. In de tijd van Ian Fleming was dit rond de 78,” zegt Cyril Whiting. Nu gepensioneerd en wonend in Sandwich. “Zelfs toen hij op zijn laagst tot zeven kwam, zou dat gelijk zijn geweest aan ongeveer 12 of 13 vandaag de dag.”
Golfen met Goldfinger
De 7204 meter lange baan van Royal St. George’s, aangelegd in 1887, werd ooit door de Financial Times uitgeroepen tot “de beste golfbaan aan zee ter wereld”. De privéclub heeft vijftien keer het Open Championship georganiseerd. Het oudste en meest prestigieuze golftoernooi van de wereld. En daar schreef Fleming een van de grootste, fictieve golfwedstrijden aller tijden.
Fleming geloofde heilig in de regels van het spel. Daarom is de neiging van Goldfinger om een verloren bal te vervangen met de Oddjob des te erger voor Bond. Het was volgens Fleming een uiterlijk symbool van zijn immorele schurkenstreek. De weddenschap mag dan wel gaan om een staaf Nazi-goud zijn ter waarde van £ 5.000, maar voor 007 staat er meer op het spel in zijn duel met Goldfinger dan alleen geld. Het gaat om eer. Een strijd tussen goed en kwaad. De waarden van het Westen die zegevieren over de corruptie van SMERSH en de slechte intenties die aan de andere kant van het IJzeren Gordijn liggen. Goldfinger verslaan door zijn Slazenger 1 te verwisselen met een Slazenger 7 is de ultieme wraak van James Bond.
In de film uit 1964 neemt Sean Connery het op tegen Gert Fröbe. Op een golfclub met zogenaamd de naam St. Mark’s. Hoewel er in het echt gefilmd is op Stoke Park, een steenworp afstand van Pinewood Studios. De clubpro in de film heet Albert Blacking (in plaats van Albert Whiting, de pro in het boek). Hij is degene die Bond kennis laat maken met Golfinger:
An old member has dropped by, sir. Same handicap as yours. I wondered if you’d rather play with him.
En Bonds caddie, zijn medesamenzweerder tegen Goldfinger, heet Hawker. Vernoemd naar de meest gewilde tassendrager van de club in die tijd, Alf Hawkes.
In de filmversie van Goldfinger is de hele golfsequentie voorbij in slechts negen minuten schermtijd. Maar in Flemings roman strekt de wedstrijd zich uit over 37 pagina’s, die toevallig ook “een van de beste hole-per-hole golfverslagen zijn die ooit uit een typemachine zijn gekomen”, aldus Chris Nashawaty. Redacteur voor onder andere Esquire, Sports Illustrated en Vanity Fair.
Goldfinger had een poging gedaan om er slim uit te zien bij het golfen en dat is de enige manier van kleden die niet past bij de man. Alles paste bij elkaar in een vlaag van roestkleurig tweed, van de “golferspet” met knopen in het midden van het enorme, vuurrode haar tot de briljant gepoetste, bijna oranje schoenen. Het plus-four pak was te mooi gesneden en de plus-fours zelf waren aan de zijkanten geperst. De kousen waren van een bijpassende heidemix en hadden groene kousenbandlipjes. Het was alsof Goldfinger naar zijn kleermaker was gegaan en had gezegd: “Kleed me voor golf – je weet wel, zoals ze in Schotland dragen.”
Ian Fleming, Goldfinger, hoofdstuk 8
Invloed op Sean Connery
Voor lezers die Royal St. George’s echt kenden en hadden gespeeld, zou de gedetailleerdheid van het boek opvallend bekend zijn. De lay-out van elke hole sluit naadloos aan op de lay-out van Flemings thuisbaan. Iets wat Connery later zou opvallen toen hij eindelijk op St. George’s speelde, jaren nadat de film was uitgebracht.
Hoewel Connery er in de film zeker uitzag als een respectabele golfer; de strooien porkpie-hoed, de nette V-hals trui en de soepele, vloeiende backswing, was hij dat allesbehalve op het moment dat Goldfinger werd opgenomen. Hoewel hij was opgegroeid in Schotland, was hij de zoon van een fabrieksarbeider, geen golfer. Dat zou later pas komen. Wel kreeg Connery les voordat de camera’s draaiden. “Ik heb nooit een verlangen gehad om golf te spelen,” zei hij later. “Pas toen ik genoeg golfles kreeg om eruit te zien alsof ik de volleerde Gert Fröbe te slim af kon zijn, kreeg ik het virus.”
Sean Connery zou later in zijn memoires schrijven dat Goldfinger hem inspireerde tot een liefde voor golf die zijn leven heeft gevormd. Hij ontmoette zijn tweede vrouw, Micheline, toen zei beide aan het spelen waren op een toernooi in Marokko. “Ik begon golf te zien als een metafoor voor het leven, want in golf ben je in principe op jezelf aangewezen, concurreer je tegen jezelf en probeer je het altijd beter te doen,” schreef hij. “Als je vals speelt, ben je de verliezer, want je bedriegt jezelf. Toen Ian Fleming Auric Goldfinger portretteerde als een gladde valsspeler, had James Bond geen spijt toen hij zijn golfballen verwisselde, want bedrogen worden is de terechte beloning van de valsspeler.”
Flemings liefde voor het spel zou doorgaan tot aan zijn vroegtijdige dood. Net als de hoofdpersoon van zijn romans rookte hij tot tachtig op maat gemaakte Morland sigaretten per dag. Op een golfbaan voelde hij voor het eerst de ijzige dreiging van een tegenstander, een die dodelijker was dan alle iconische schurken waarmee 007 ooit te maken kreeg. Tijdens een golfuitstapje met zijn oude Eton-schoolgenoten in Rye werd Fleming ziek en kreeg hartkloppingen. Kort daarna, op 11 augustus 1964, had hij zijn laatste lunch op zijn geliefde Royal St. George’s. Waar hij op dat moment net de verkozen voorzitter van de club was geworden. ’s Avonds had hij nog een laatste diner in zijn hotel, daar is hij diezelfde avond in elkaar gezakt. In de vroege uren van de volgende dag nam Fleming afscheid – van Bond en van het spel waar ze allebei dol op waren.
Nog even dit…
Alles wat James Bond Nederland publiceert, gebeurt volledig op vrijwillige basis en non-profit. Wil je JBN steunen middels een donatie, dan komt dit volledig ten goede aan betere artikelen. Elke cent wordt direct geïnvesteerd in onze website. Doneren kan via het onderstaande bankrekeningnummer. We danken je hartelijk voor je gift.
NL55 RABO 0338 6331 46 ten name van Stichting James Bond Nederland
Reageren