In Goldfinger (1964) krijgt James Bond van Q de sleutels van zijn nieuwe dienstauto, een Aston Martin DB5. Deze wagen zou in 55 jaar tijd uitgroeien tot The Most Famous Car in The World. Ik reed ermee in het Gelderse Brummen.
Welke auto staat er bij een James Bond-liefhebber hoog op zijn lijstje? De Aston Martin DB5 natuurlijk! Na een uitgebreide testrit in de Aston Martin DB11 (in 2017, video zie link) ging ik met redacteur Allard naar Gallery Aaldering in Brummen. Daar stond een exemplaar van de DB5 ons in de zon op te wachten.
DB5: De modellijn
Na de DB1, DB2, DB3 en DB4 ontwikkeld Aston Martin onder leiding van David Brown de DB4 verder. In 1963 verschijnt de Aston Martin DB5 op de markt. De auto is krachtiger en veiliger dan zijn voorganger. Carrozzeria Touring Superleggera zorgt voor het design. Van de DB5 worden 1059 exemplaren gebouwd.
De Vantage is het absolute topmodel. Met verbeterde carburateurs schopt de wagen het tot 325 PK bij 5500 toeren per minuut.
Het dak kan eraf. Ja, zo maak je een convertible. De auto werd in eerste instantie niet met de naam Volante geleverd. Dat duurde tot 1965. Van de 123 convertibles werden er 12 met de Vantage motor uitgerust. 37 wagens kregen de naam Short Chassis. Ze verscheelden niet veel met de standaard DB5 convertible/Volantes maar hadden wel wat stijlkenmerken van opvolger DB6.
Wat doe je als je als adellijke Engelsman wil jagen? Je bestelt een DB5 Shooting Brake. Een stationcar op basis van de DB5. Achterin heb je genoeg ruimte voor je honden en jachtgeweren. Aston Martin produceerde in samenwerking met Harold Radford 13 units.
DB5: De cijfers
Standaard leverde Aston Martin de DB5 met de volgende specificaties. De Vantage staat tussen haakjes:
- Motor: 4.0 L (3995 cc) zes in lijn
- Boring x slag: 96 mm × 92 mm
- 3 SU-carburateurs
- Maximum vermogen: 282 PK (210 kW) bij 5500 toeren per minuut (Vantage: 325 PK (238 kW) bij 5500 toeren per minuut)
- Maximum koppel: 390 Nm bij 3850 toeren per minuut
- Gewicht: 1502 kilo
- Topsnelheid: 233 kilometer per uur
- 0 tot 100 kilometer per uur in 8 seconden.
DB5 exterieur
De DB5 lijkt aardig op zijn voorganger DB4. Al is die vooral aan de voor en achterzijde nog ronder. Aan de voorzijde domineren de bekende Aston Martin grille en grote luchthapper om de zes in lijn van extra adem te voorzien. Twee enkele ronde koplampen met dito richtingaanwijzers, zorgen voor zicht. Een lage voorruit met een wis-was installatie die eerder een accessoire lijkt maakt het beeld compleet.
En profiel vallen de ronde wielkasten op. Deze worden gevuld met standaard geleverde Borrani velgen en ballonbanden. De kenmerkende Curlicue in het voorspatbord zorgt voor een aerodynamische luchtstroom.
De zijspiegels zijn klein en handmatig te verstellen. Daarvoor moet je wel het raamtje opendoen. De DB5 is uitgerust met een dubbele benzinetank van 87 liter. Aan de verkeerde kan stoppen bij het tankstation kan niet.
Drie ronde achterlichten, met rook en oliescherm of toch niet, zijn een kenmerkend stijlkenmerk van de DB5. Het grote, brede kofferdeksel geeft toegang tot een opvallend grote kofferbak. Op de klep vinden we twee verchroomde letters: GB. De makers zijn duidelijk trots op hun vaderland. De ronde achterruit plus ronde achterspatborden en dubbelde eindpijp maken het plaatje compleet.
DB5 interieur
Ben je gek op knopjes en schakelaars dan kan je je lol op. De DB5 heeft er veel. Het grote houten stuur, niet bekrachtigd uiteraard, springt direct in het oog. Dan al die knopjes. Links vinden we een draaiknop met cijfers erop. Ik kon er niet achter komen waar die voor dient. Aan het stuur zit een dunne hendel. Daar bedien je de richtingaanwijzers mee.
De ruitenwissers, maatje geodriehoek maal twee, zitten aan een draaiknop. De sproeier, een pisstraaltje, heeft weer een tuimelschakelaar. Dat wordt wat als je in de zomer s ‘avonds door de Flevopolder rijdt. Had ik het al over draaiknoppen gehad? Ook de dashboardverlichting bedien je ermee. Een raampje openzetten gaat automatisch. De schakelaars zitten bij het klokje op het dashboard en niet in de deuren. Het zijn trouwens hydraulische ramen, ze komen op druk omhoog. Dat gaat langzamer dan naar beneden!
Maar hoe zit de auto dan? Verassend goed is het antwoord. James Bond houdt het hier wel even uit. Een hoofdsteun is uiteraard afwezig. De DB5 is een 2+2. Maar op de achterbank heb je als volwassene niets te zoeken. Schakelen doe je met een vijfversnellingsbak. De vijf is een overdrive om zo de consumptie te drukken.
De wagen is voorzien van een choke. Daarmee bedien je het brandstofmengsel. De choke heeft vier standen! Start, normaal, snel en rijk. Dan het starten. De sleutel stop je naast het klokje, midden in het dashboard.
DB5 op het witte doek
Goldfinger markeert de start van de samenwerking tussen Aston Martin en de James Bond-films. James Bond moet uitzoeken wat Auric Goldfinger van plan is. 007 volgt de man per DB5 naar Zwitserland. De vele gadgets, bijvoorbeeld een rook-kogelvrijscherm, draaibare nummerplaten, bandsnijders en Browning machinegeweren komen goed van pas.
In Thunderball (1965) helpt de DB5 James als hij van per jetpack van een chateau vlucht. De schurken weten niet wat hen overkomt als er vette stralen water uit de achterkant komen. De productie riep hiervoor trouwens de hulp van de brandweer in. Twee slangen op elke hoek aan de achterkant zorgden voor het juiste effect.
Sir Roger Moore reed nooit in een Aston Martin. De DB5 keerde terug in GoldenEye (1995). Na een de dood van zijn vriend Alec Trevelyan heeft James psychologische hulp nodig. Zijn Mi6-therapeute Caroline helpt hem daarbij. In het gebergte boven Monaco komen ze een knappe dame in een rode Ferrari F355 GTS tegen. 007 heeft wel zin in een pittig ritje.
Als James Bond, in Tomorrow Never Dies (1997) bezig is om zijn Deense taal op te krikken wordt hij door Mi6 gesommeerd zich bij hen te voegen. Hij rijdt per Aston Martin DB5 van Oxford naar Londen.
De DB5 zien we ook in The World is Not Enough (1999). Zien is een groot woord trouwens. De scène met de DB5 is uit de film geknipt. Na hun avonturen rond de oliepijplijn genieten Christmas Jones en James Bond van elkaar. Op de warmtebeelden van Q zien we de DB5 naast het hotel staan.
Daniel Craig is niet alleen de langst zittende James Bond. Hij heeft ook het meest in de DB5 gereden. In Casino Royale (2006) wint hij de auto van Dimitrios en rijdt hij Solange naar zijn hotel.
Als M in Skyfall (2012) wordt bedreigd wisselt 007 haar Jaguar XJ L in voor zijn eigen DB5. Ze vluchten naar zijn ouderlijk huis in Schotland. Silva weet hen toch te vinden. Tijdens de bestorming schakelt James met de Browning machinegeweren achter de voorste knipperlichten een aantal schurken uit.
Het duurde tot het einde van Spectre (2015) voordat we de DB5 zagen. James en Madeline rijden er vanuit Londen mee weg.
Maar waar gingen ze heen? Dat zien we in No Time To Die (2020). Ik wil niet te veel vertellen maar hun eerste stop lijkt Italië te zijn. De DB5 speelt een belangrijke hoofdrol.
Het testexemplaar
De Aston Martin DB5 uit 1964 in de video staat bij Gallery Aaldering in het Gelderse Brummen en is volledig gerestaureerd. De originele Engelse auto heeft net geen 37 duizend kilometer op de teller. Zitten doe je in een nieuw lederen interieur met nieuwe matten en hemelbekleding. De motor is gereviseerd. Wat kost dit alles? 775.000 euro. Een heel bedrag maar daar koop je wel een stuk Engelse automobielgeschiedenis mee.
We willen Gallery Aaldering hartelijk danken voor het beschikbaar stellen van de Aston Martin DB5.
Ah! de ultieme Bond-ervaring! Veel closer kom je er niet bij, Jorrit.
Machtig zo’n analoog dashboard. Ook geen last van hackers!
Het was een droom die uitkwam, Gerard! Wat een machine! Nee idd, hacken wordt lastig. Of zou Q er een OBD (On Board Diagnostics) poortje in hebben gezet?
Blijft na die jaren een knappe verschijning, ongeacht de kleur. Leuke losse video, ongedwongen. Wanneer komt de rij -en driftreportage?
Dank Reuben! Luister als ik aan het einde van de video wegrijdt even naar het geluid van de motor…. 😉