In dit artikel zien we ene heer Carver samen met Zorin en Greene terug. Jamesbond.nl heeft de stemmen geteld en de resultaten liggen klaar! Waarom moesten de volgende films wel of juist niet zo laag/hoog eindigen. Veel leesplezier komende feestdagen met de resultaten van de #JamesBondTOP2018!
De 19e plaats, Tomorrow Never Dies, 1997 (19th place)
In 1997 probeerde Pierce Brosnan het megasucces van GoldenEye (1995) te evenaren. Helaas is hij daarin volgens de stemmers van de James Bond TOP 2018 niet geslaagd. Met een magere notering op plek 19 blijft Tomorrow Never Dies ruimschoots achter op zijn directe voorganger. Naast Brosnan zien we de Chinese superster Michelle Yeoh als de agente Wai Lin. Zij is in alles Bonds evenknie; Wai Lin is sterk, vindingrijk en heeft haar eigen set aan gadgets.
De schurk Elliot Carver wordt vertolkt door de Britse acteur Jonathan Pryce. Zijn rol van mediamagnaat is duidelijk geïnspireerd door Rupert Murdoch en William Hearst. Een beangstigend ‘echte’ schurk, maar Pryce zijn performance wordt niet door iedereen gewaardeerd. Dat geldt overigens niet voor Judi Dench; als M heeft zij een prachtige confrontatie met een Britse admiraal.
De film bevat één van de beste autoachtervolgingen uit de gehele Bond franchise. En dat terwijl 007 zelf niet eens achter het stuur zit. De knotsgekke scheurpartij in een Duitse parkeergarage, waarbij Bond met zijn mobieltje de BMW vanaf de achterbank bestuurd, is een geweldig spectaculaire scene. Met een heerlijk score van David Arnold weten de Bond producenten bovendien eindelijk een waardige opvolger van John Barry te vinden.
De 18e plaats, A View To A Kill, 1985 (18th place)
Daar waar Never Say Never Again (1983) en Diamonds Are Forever (1971) Sean Connery zijn laatste Bond-films zijn, kan ook de laatste film van wijlen Sir Roger Moore geen potten breken. Soms leek het wel alsof de Bond-producers zich geen raad wisten met een op handen zijnde laatste vertolking van een Bond-acteur. Heeft On Her Majesty’s Secret Service (1969) destijds dan voor dusdanig veel schade gezorgd dat Harry Saltzman & Albert “Cubby” Broccoli elke keer verkrampten als het einde van een Bond-acteur op handen leek te zijn?
Voor Sir Roger Moore, die voor A View To A Kill al wat kunsthaar kreeg aangemeten, was het zo klaar als een klontje. Hij was te oud. En hij vond zichzelf te oud. Wie Moore zijn commentaar terugluistert op BluRay kan dan ook wel begrijpen dat hij hier geen fantastische herinneringen aan overhield. Moore was tijdens het filmen van A View To A Kill al 57, maar leeftijd hoeft anno nu voor actie-acteurs geen belemmering meer te zijn. Kijk bijvoorbeeld naar Tom Cruise.
Maar Roger Moore was er de persoon niet naar om dag in dag uit in de sportschool te zitten. Het was dan ook verstandiger geweest als Moore het bij zes films had gehouden. Toch nog enkele positieve noten: Oscar-winnaar Christopher Walken is grandioos als heuse doorgedraaide psychopaat en ook Grace Jones laat zien, mede dankzij fashion designers Azzedine Alaïa, Kenzo en Issey Miyake, dat kleding een onuitwisbare indruk kan achterlaten. A View To A Kill wordt 18e met 359 punten.
De 17e plaats, Quantum Of Solace, 2008 (17th place)
Het was misschien onvermijdelijk dat Quantum of Solace ten tijde van haar release middelmatige recensies zou ontvangen. Hoe overtref of zelfs evenaar je immers een instant classic als Casino Royale (2006)? Persoonlijk vind ik dat de film meer credits verdient dan deze meestal krijgt. Het eerste echte directe vervolg in de Bond filmreeks is geregisseerd door Marc Forster. Hij wilde de film het gevoel van een afgevuurde kogel meegeven; snel en doeltreffend. If you like it or not: daarin is hij wel degelijk geslaagd.
Quantum of Solace is de kortste Bond film van allemaal en in een sneltreinvaart zien we 007 van Italie naar Londen, naar Haïti, naar Oostenrijk, weer terug naar Italie, naar Bolivia en tot slot naar Rusland reizen. Achtervolgingen per auto, motor, boot, vliegtuig en te voet? Check, ze zitten er allemaal in. Saai is Quantum of Solace dan ook allerminst. Wel wat onevenwichtig, gehaast en soms chaotisch.
Daniel Craig speelt de rol van gekwelde geheim agent met verve. En hoewel critici beweren dat de film humorloos is, vind ik zelf zijn interactie met zowel René Mathis (een terugkeer van de wederom fantastische Giancarlo Giannini) en Fields (heerlijk vertolkt door Gemma Arterton) bijzonder geestig.
Aangezien ik het opnieuw aardig eens ben met de publiekscore valt er op de noteringen niet zoveel af te dingen. Daarom enkele overwegingen die bij mij een rol spelen.
A View To A Kill had nog wel iets lager uit mogen komen. Van alle kanten een onbegrijpelijke productie met een score van slechts 40 procent op roten tomatoes. Metaalmoeheid in alle departementen bij EON moet hier debet aan zijn geweest. Ook de opmerking van Twan dat de producers elke keer verkrampten als het einde van een Bond-acteur op handen was, lijkt hout te snijden. Ze gaven Moore het voordeel van de twijfel tegen beter weten in, en dat werkt mogelijk onvoldoende enthousiasmerend.
Het excessieve geweld (Moore had de ogen meer dicht dan open) en de idiote keuze voor de doorgedraaide Grace Jones deden voor mij de deur dicht. Het script is van Richard Maibaum en Michael G. Wilson. In hoeverre Wilson van invloed is geweest op een aantal mindere scripts in die periode blijft gissen.
Van Tomorrow Never Dies staat me vooral de Britse acteur Jonathan Pryce bij. “Een beangstigend echte schurk”, vat Twan het treffend samen. Maar ook hier krijgt het verhaal zelf verder weinig bijval van het grote publiek. Bond heeft het erg leuk met de Chinese superster Michelle Yeoh als de agente Wai Lin. Wat Twan als Bonds evenknie ziet (terecht, denk ik) zie ik voor het verhaal wel als een zwak punt. De gezellige scene op de motor is zelfs tamelijk zwakzinnig! Voor iemand die met de luchtkastelen van Ken Adam opgroeide, begint mijn interesse voor de Bond franchise hier toch wel deuken op te lopen. De knotsgekke scheurpartij in een Duitse parkeergarage is voor mij duidelijk over de top. Het eindschot in de etalage van een dikke geldschieter voor de film levert wel een glimlach op.
Production Designer van Tomorrow Never Dies is Allan Cameron. Peter Lamont had het in 1997 te druk met het laten afzinken van Camerons Titanic, maar of hij meer had weten te maken van een tamelijk fantasieloze stealth boat… Well, goed beschouwd behoort het ding ook aardig ‘onzichtbaar’ te zijn natuurlijk. Voor een Bond film is het allemaal te weinig. Trouwens zijn het niet de producers die telkens roepen ‘put the money on the screen’. En dan kiezen ze voor een stealth boat… waarvan het interieur ook nog een vreselijk fantasieloos rommeltje is (op de draaiende mol na).
Dat Quantum Of Solace iets hoger scoort zal ook met de meer recente verschijningsdatum te maken hebben. De keus voor Mathieu Amalric als schurk (!!) is misschien goed voor de Franse markt geweest.
De openingsscene kan me tot op de dag van vandaag verbazen. De afwisseling tussen shots vanuit de heli boven het water met die in de tunnel is niet echt wat je in een dure Hollywood productie verwacht. Misschien leuk voor in een muziekclip.
De roekeloos gemonteerde actiescènes in de tunnel wekt bij mij de indruk dat ze het niet helemaal goed aan elkaar kregen in de cutting room. Bijzonder fascinerend om te zien, dat wel. Het probleem lag mogelijk al op de ontwerptafel, bij de schrijvers. Behalve rechtuit kun je niet zo veel bokkesprongen maken in een tunnel. Maar in QoS staat de wagen van Bond op volle snelheid op een gegeven moment doodleuk overdwars! En dan? Nou niks. Na de beeldlas rijdt hij weer rechtuit…
Het schrijversgilde staakte ook nog wat het plezier bij cast en crew er niet groter op gemaakt zal hebben. Forster en Craig waren gedwongen zelf het script af te maken wat op zich best knap is want het vraagt op zulke momenten echt het uiterste van ze. Normaliter zien ze het in de sector mét script na twintig draaidagen al niet meer zitten.
Na drie jaar de Bondfilms nog eens opnieuw beoordelen is altijd een goed idee. Alleen de introductiescene van Gemma Arterton in QoS wordt er dan ook niet beter op. Ik kon haar talent in latere films wel waarderen. Misschien toch een regiefoutje van Forster geweest in QoS.
Ik heb het hier al eerder gememoreerd. Het grote budget spat niet van het scherm af qua decors. Behalve dat Ken Adam node wordt gemist krijgen decors ook geen interessante ‘rol’ meer in de latere films. Ik weet nog dat ik dolenthousiast was toen ik hoorde van de Paranal Observatory Telescope als locatie in QoS. Wel, wat hebben ze ermee gedaan in het verhaal? Nop!
Wat was het verhaal trouwens ook al weer. Oops, al weer iets met olievelden. Wanneer leren scriptschrijvers nu eens dat olie en computers geen interessante filmthema’s zijn? Niettemin had QoS visueel fantasierijke momenten en een aparte sfeer.
Financieel heeft QoS het niet slecht gedaan. En uiteraard gunnen we dat EON van harte!