Oke, als we dan toch in de buurt zijn, gaan we er wel even heen. Het toeval wil dat mijn schoonouders op een uurtje rijden van Talamone wonen. En omdat we Rome al eerder hadden uitgekleed en Matera voor op en neer iets te ver weg ligt, is het plaatsje uit Quantum of Solace, dat werd vereeuwigd met én als titelkaart én een album nummer een mooi alternatief. Welke Bond-locatie ook, het is altijd een speciaal momentje. Een Bond-locatie is heilige grond.
Schoonvader de chauffeur, een krasse Italiaan van 74 met volle witte coupe en dito moustache, is iedereen te snel af in zijn Toyota RAV4. Vanuit de badplaats waar de schoonouders wonen de A12 op, levert de volgende 60 kilometer alsmaar rechtdoor geen problemen op. Vlak voor de afslag zie ik links aan de kust het betonnen bouwwerk uit de film al opdoemen. Met een paar minuutjes zal ik daar met vlakke hand op de deur van Mathis zijn villa uit Quantum bonzen.
Terwijl de wegbewijzering naar Talamone rechtsaf wijst, geeft de navigatie linksaf aan. Gevoelsmatig de juiste beslissing naar wat ik zojuist in de verte zag, enigszins vreemd dat we van Talamone wegrijden.
Links aanhouden aldus de navigatie en binnen de kortste keren zijn we weer op de A12 richting Rome beland. In mijn rechterooghoek flitst het gebouw waar ik heen wil aan me voorbij. Dat was het dan? De eerstvolgende afslag om te keren lijkt de entree naar een enorme camping te zijn, die missen we. Minuten verderop volgt de tweede poging. De afstand naar Talamone uit Quantum of Solace (2008) bedraagt inmiddels weer een kwartier.
Op de rotonde de tweede afslag, de snelweg over, met de bocht mee (wat staat die auto daar te trutten, tuuttuut!) en weer richting de juiste plaats van bestemming. Wederom laten we Talamone rechts liggen en rijden we wéér op de A12 af, maar slaan nu gelijk rechtsaf. Dit lijkt niets anders dan een verzorgingsplaats, geen entree naar een landhuis waar je duizend euro per nacht betaalt. Bij de vuilnisbak rechtsaf, en jawel, daar is een weg omhoog.
Stiefel de stiefel over het grindpad. Daar een bordje ‘Torre’. Dat moet ’m zijn!
Dan een steile weg naar beneden. Geen probleem voor de RAV4. Aan het einde van het pad staat een auto, een figuur ernaast. Hij loopt onrustig om het voertuig heen. Verder naar beneden. Hij zal wel ruimte maken als hij ons ziet naderen.
Dat gebeurt niet. Na even wachten stapt mijn schoonvader uit. Ik verwacht een ouderwetse Italiaanse knokpartij van het predicaat Terence Hill en Bud Spencer. Dat valt tegen. Een jong stel zit vast met hun auto. De Opel Corsa wil niet meer voor- of achteruit. Het hoogteverschil tussen het pad en een privé-parkeerplaats is te hoog en zit bovendien vol met scheuren. Het linkerwiel lijkt vast te staan tegen een put. Laat mij maar, oppert mijn schoonvader, terwijl de vrouwelijke helft van het tweetal uitstapt en mijn chauffeur de hare laat worden — het wordt er niet beter op, de auto komt nog vaster te zitten.
Dan maar kijken of we de Opel uit zijn benarde positie kunnen trekken. Bij elkaar gesprokkelde stukken houten onder de voorbanden prakken, wat brokken steen, sleepogen aan beide auto’s bevestigd (let op: u moet het hulpmiddel er contra indraaien, net als de linkertrapper van een fiets) en een touw tussen de auto’s gespannen. Schoonvader weer achter het stuur van zijn eigen auto, de jongeman achter de zijne.
Veel herrie, nog meer rook, stofwolken waar je u tegen zegt. De RAV4 trekt in volle macht, de Opelbanden slippen op het grind. Geen beweging in te krijgen.
Ondertussen is de bewoner van een verder gelegen pand komen kijken. Alle Italianen kakelen alsof het een teaparty betreft, ideeën worden geopperd en verworpen (vermoed ik). Tussen neus en lippen door vertelt de bewoner doodleuk dat de Torre privéeigendom is en niet bezocht kan worden. Staan we dan met onze goede bedoelingen in die greppel. Terug omhoog en rechts aanhouden, daar is een panoramapunt vanwaar het bouwwerk is te zien.
Uiteindelijk wordt besloten om de Opel te duwen.
De dame achter het stuur, de heren in volle macht tegen de kokendhete voorkant geplakt. Liters transpiratie, opspattend grind en geelgrijze stofwolken. Het wordt er al met al niet beter op. Wij kunnen na al deze inspanning weinig meer doen. Klam van het zweet nemen we onverrichter zake weer plaats in de Toyota. Tijd voor de toren! Ook al kunnen we niet tot aan de voordeur komen, ik wil hem eindelijk wel eens zien.
In z’n achteruit het steile pad op terug. Vroemvroem! Verbrand rubber. Vroem! Vanuit de motorkoop doemen dikke rookwolken op. Schoonmoeder in paniek, schoonvader zet nog een tandje bij, hij moet immers nog een klein stukje om te kunnen draaien. Je sloopt de boel! Maar dan op z’n Italiaans.
Op een smal tussenpad mag de auto even uitrusten in de schaduw. Motorkap open, duim naar het gestrande stel dat alles bij ons in orde is. Dat is althans te hopen.
Wij besluiten iets omhoog te lopen. De ingang naar de Torre moet daar toch ergens zijn. En inderdaad. Twee grote afgesloten hekken. Bij één een drietal drukbellen: Torre, Torre 1 en Privado. Toevallig had ik mijn stoute schoenen aan – wie niet probeert.
Aan het andere eind van de bellen geen enkele reactie. Nogmaals, iets langer aanhouden deze keer. Maar ook dat levert niets op. Het ziet er naar uit dat we ons tevreden moeten stellen met het panorama – als de auto het tenminste weer doet.
Terug bij de schoonouders die elkaar inmiddels niet meer aankijken, is de RAV4 afgekoeld en kunnen we het weer proberen. Linksaf, met in de achteruitkijkspiegel nog immer het beteuterde stel. Buongiorno is inmiddels overgegaan in buona notte. Nog even en ze kunnen ook een poging wagen bij de Torre aan te bellen in de hoop dat ze mogen mee-eten. Ik gun het ze van harte.
Wij inmiddels weer op weg naar hoger en hoger, smaller en smaller. Daarboven moet het ergens zijn. Om niet weer in dezelfde val te lopen, besluiten we het volgende stuk te voet af te leggen. Schoonouders blijven liever even zitten.
Hopend op een glimp van het bouwwerk uit de Bond-film, kijk ik door de dorre begroeiing naar boven. Een hondenkop. Als ik naar hem wijs een harde blaf. We zijn niet welkom. We zijn niet welkom. Een voorbijganger legt ons uit dat de Torre ook vanaf het panoramapunt niet is te zien. Ja doei! Al die moeite voor een rokende motor, boze schoonouders en een foto van een hek waarachter de Torre zich moet bevinden?
Doorlopen! Daarboven. Daar bij die grommende hond. Daar moet het zijn… Ik kijk naar beneden, richting de zee. Ik kijk nog eens. Een wapperende vlag, een bekend tafereel. Vaffanculo de Torre ligt beneden ons! Het is redelijk de diepte in. Te ver weg om ook maar enigszins in de buurt te komen. Maar daar ligt het gewoon. Een stukje heilige grond op steenworp afstand voor de geoefende gooier.
Mooi is het gebouw niet, heb ik het nooit gevonden, maar het is uit een Bond-film, dat is wat telt. Vlug een aantal foto’s tegen de zakkende zon in. Dit is voor nu het hoogst haalbare, een volgende keer moet ik met een beter plan komen, ik lul mij er wel een keer naar binnen. We weten de weg nu: bij de vuilnisbak rechtsaf. Op de terugweg bleef het oorverdovend stil…
leuk leuk, zo heb ik dat gehad in Siena, ik zocht de geheime locatie waar Mr White heen werd gebracht, bleek een garage 🙂