In mijn vorige artikel liet ik mijn licht schijnen over de eerste twee boeken van Ian Fleming, Casino Royale en Live And Let Die. Vooral naar de tweede roman is door de scenarioschrijvers veelvuldig teruggegrepen als ze op zoek waren naar nieuwe verhaalideeën. Deze keer bespreek ik twee boeken die veel meer onontgonnen terrein bevatten. Moonraker en Diamonds Are Forever.
Uit beide boeken is maar een beperkt aantal stukken gebruikt. Sterker nog, de plots van beide verhalen hebben de scenaristen grotendeels links laten liggen toen ze voor de films aan de slag gingen. Hugo Drax mocht nog als schurk opdraven in het ruimtespektakel Moonraker. Collega-schurken Jack en Seraffimo Spang uit Diamonds Are Forever werden buiten de gelijknamige film gehouden ten faveure van Ernst Stavro Blofeld.
Moonraker (1955)
Moonraker staat voor velen bekend als de meest over-the-top James Bond film. Een film waarbij de producenten besloten om mee te liften op het enorme succes van Star Wars A New Hope door Bond in een ruimtepak te hijsen. Dit terwijl het boek Moonraker misschien wel de meest ingetogen roman van Ian Fleming is. Bond gaat in het boek in ieder geval niet de ruimte in. Sterker nog, Bond verlaat het Verenigd Koninkrijk niet eens! Aangezien Bond als agent van MI6 helemaal geen bevoegdheid heeft op Britse bodem wordt hij uitgeleend aan zusterdienst MI5, een detail dat voor de films voor het gemak over het hoofd gezien wordt.
Het boek begint met een uitnodiging van M om een avondje te dineren en te kaarten bij herensociëteit Blades. Graag geziene gast bij Blades is de volksheld Hugo Drax die er de vervelende eigenschap op nahoudt om vals te spelen met bridge. In meerdere boeken van Fleming komt het thema valsspelen terug en meestal is Bond degene die de valsspeler ontmaskert. De scène in Moonraker is misschien wel de beste van het stel. Ik heb zelf nooit bridge gespeeld en heb maar een zeer beperkte kennis van de regels, toch weet Fleming je vol spanning te laten lezen over een spel dat de meesten van ons toch zullen associëren met een gezellige middag in de bejaardensoos.
Voor het diner met M ontdekt Bond al hoe Hugo Drax zijn tegenstanders te slim af is. Terwijl Drax aan het delen is wordt hij van een afstandje gadegeslagen door Bond.
Bond’s ogen waren strak op het gebogen hoofd en de bewegende handen van de gever gevestigd. Dat was het! Ik heb je, vuilak. Een blinker. Een doodgewone ordinaire blinker die het bij beroepsspelers nog geen vijf minuten zou uithouden. M. zag de zekerheid in Bond’s ogen, toen zij de zijne over de tafel heen ontmoetten.
(Moonraker, hoofdstuk 4)
Even later legt Bond aan M uit hoe Drax valsspeelt. Bond heeft een goede kennis van alle manieren waarop spelers vals kunnen spelen. Voordat hij naar Blades vertrok heeft hij thuis nog zitten lezen in het boek Scarne on Cards. Een boek dat, naast de spelregels voor de meest populaire kaartspelen, ook een aantal hoofdstukken bevat over technieken die het daglicht niet kunnen verdragen.
“Kent u die zilveren sigarettenkoker die voor hem ligt? Hij neemt er nooit een sigaret uit, omdat hij niet wil dat er vingerafdrukken op het oppervlak komen. Het is glanzend gepoetst glad zilver. Als hij geeft wordt de doos bijna verborgen door zijn grote handen. Hij deelt vier stapeltjes vlak voor zich en elke kaart wordt weerspiegeld in de bovenkant van de doos. Die is net een spiegel, hoewel hij er volkomen onschuldig uitziet. En natuurlijk heeft Drax een goed geheugen. Weet u nog wat ik u over “blinkers” verteld heb? Nou, dit is er ook een.”
(Moonraker, hoofdstuk 4)
Bond en M gaan aan tafel voor het diner waar Bond een smakelijke cocktail van champagne en amfetaminen maakt. In verschillende boeken beschrijft Fleming hoe Bond benzedrine gebruikt om lekker opgepept te blijven. Hoewel we Bond in de films veel hebben zien roken en drinken, is het gebruik van drugs voor de producenten toch altijd een brug te ver geweest. Na het diner is het tijd voor een stevig robbertje bridge. De hele scène werkt toe naar een alles beslissende hand waarbij Bond Drax een koekje van eigen deeg geeft.
Het was in orde, de val was gezet. Hij voelde bijna hoe Drax verstrakte toen hij zijn kaarten bekeek en ze, ongelovig, nog eens doorkeek. Bond wist dat Drax ongelooflijk goede kaarten had. Tien slagen zeker, ruitenaas en -koning, de vier hoogste schoppen, de vier hoogste harten en klaverenkoning, -boer en negen. Bond had ze hem zelf gegeven – voor het diner in de kamer van de secretaris. Bond vroeg zich af hoe Drax zou reageren. Hij vond er een bijna wreed genoegen in om de gulzige vis in het aas te zien bijten. Drax overtrof al zijn verwachtingen. Rustig vouwde hij zijn kaarten in elkaar en legde ze op tafel. Onverschillig haalde hij de platte doos uit zijn zak en stak een sigaret op.
(Moonraker, hoofdstuk 7)
Wat volgt is een prachtig staaltje Fleming. Drax is er zeker van dat hij de beste hand heeft en Bond en Drax beginnen tegen elkaar op te bieden. Tijdens het spelen merkt Drax, nadat hij de eerste paar slagen verloren heeft, wat er staat te gebeuren. De rest zal je zelf moeten lezen maar aan het einde van de avond spreekt Drax de woorden die 28 jaar later door Kamal Kahn uitgesproken werden na een vriendschappelijk potje backgammon in India.
Hij boog zich voorover en pakte zijn sigarettendoos en aansteker. Toen keek hij Bond weer aan en sprak heel rustig, waarbij de rode snor langzaam de uiteenstaande boventanden vrijliet: “Ik zou het geld maar gauw uitgeven, Commander Bond,” zei hij. Toen draaide hij zich om en liep snel de kamer uit.
(Moonraker, hoofdstuk 7)
Uiteraard is dit niet de laatste keer dat we Hugo Drax zien. De volgende ochtend wordt onze held bij M geroepen. M merkt op dat Bond er beroerd uitziet; wat na een avondje wodka, champagne en benzedrine niet verwonderlijk is. Hem wordt verteld dat hij aan de slag gaat als de nieuwe veiligheidsofficier bij Hugo Drax. De vorige veiligheidsofficier is kort daarvoor door een medewerker van Drax doodgeschoten in een pub. Een verhaallijn als deze, waarbij Bond undercover werkzaam is in het hol van de leeuw hebben we in de films zelden gezien. 007 krijgt steeds meer respect voor Drax en zijn ervaringen aan de bridgetafel verdwijnen wat naar de achtergrond.
Drax werkt samen met zijn team van Duitse wetenschappers aan de Moonraker, een langeafstandsraket met atoomlading. Naast het team van wetenschappers heeft Drax een personal assistent genaamd Krebs. Onze doortastende geheim agent heeft al snel door dat Krebs een geniepig mannetje is. Na een overleg op de kamer van Drax zegt Bond dat hij naar de controlekamer gaat. In plaats daarvan gaat hij terug naar zijn eigen kamer. Daar treft hij zijn nieuwe beste vriend Krebs aan.
Krebs zat met zijn rug naar hem toe voorover midden op de vloer geknield met zijn ellebogen op de grond. Zijn handen draaiden aan de wieltjes van het combinatieslot van Bond’s tas. Zijn hele aandacht was gericht op de klik van de palletjes in het slot. Het doel was verleidelijk en Bond aarzelde niet. Hij toonde zijn tanden in een harde grijns, deed twee snelle stappen de kamer in en zijn voet schoot uit. Hij bracht al zijn kracht in de punt van zijn schoen en zijn evenwicht was volmaakt. Krebs gaf een gil toen hij, als een karikatuur van een springende kikker over Bond’s tas heen vloog en met zijn hoofd tegen de mahoniehouten toilettafel neerkwam, met zo’n kracht dat het zware meubelstuk trilde op zijn poten. De gil brak abrupt af en bewegingloos bleef hij op de vloer liggen.
(Moonraker, hoofdstuk 15)
Bond doorzoekt de kleren van Krebs en probeert hem weer bij bewustzijn en aan het praten te krijgen. Dat duurt een goede 10 minuten. De daarop volgende ondervragingstechniek zou ik weleens terug willen zien in een Bondfilm. 007 gaat namelijk verre van zachtaardig te werk. Uiteraard hebben we 007 vaker mensen zien ondervragen en dat doet hij zeker niet altijd met zachte hand. Andrea Anders, de geliefde van Francisco Scaramanga, wordt bijvoorbeeld vakkundig de arm omgedraaid net zolang tot zij de informatie, die Bond nodig heeft, prijsgeeft. Een scène als deze, waarin onze beschaafde Brit een ongewapende man tot praten dwingt, zou goed de dualiteit van het karakter van Bond tonen. In de Craig tijdlijn zou het zelfs een welkome afwisseling zijn. De meeste baddies blijven niet lang genoeg in leven om hun verhaal te doen.
“Ik beantwoord geen vragen, behalve van Sir Hugo,” zei hij toen Bond hem begon te ondervragen. “U hebt het recht niet om mij vragen te stellen. Ik deed mijn plicht.”
Bond pakte de lege fles bij de hals beet. “Denk er nog eens over na,” ried hij. “Of ik sla je in puin tot hij breekt en dan gebruik ik de hals voor een beetje plastische chirurgie. Wie heeft je gezegd dat je mijn kamer moest doorzoeken?”
“Leek mich am Arsch.” Krebs spuwde hem de obscene belediging toe.
(Moonraker, hoofdstuk 15)
Naast een hele berg Duitse mannen werkt er bij Drax een agente van MI5. Haar naam is Gala Brand, een naam die we in 24 films niet zijn tegengekomen. In You Only Live Twice zien we wel een Helga Brand, dat zal haar zusje zijn. Bond probeert met Gala aan te pappen maar dat gaat niet van een leien dakje. Op een zonnige dag gaan ze samen naar buiten om de omgeving rond de bouwplaats van de Moonraker te onderzoeken. De raket wordt gebouwd aan de zuidkust van Engeland, bekend van de krijtrotsen. Bond, subtiel als hij is, stelt voor om even af te koelen en een stukje te gaan zwemmen in zee.
“Ik heb het vreselijk warm. Maar wat moeten we aan?” Ze bloosde bij de gedachte aan haar kleine, bijna doorzichtige nylonbroekje en beha. “Ach, schiet op,” vond Bond luchtig. “Jij hebt daar toch wel iets onder aan en ik heb mijn onderbroek. Er is geen mens die ons zien kan en ik beloof je dat ik niet zal kijken,” loog hij opgewekt, terwijl hij voor haar uit de volgende bocht van de rots om ging. “Jij kleedt je achter die rots uit en ik achter deze,” zei hij. “Kom, stel je niet aan. Het is onze plicht.” Zonder op haar antwoord te wachten, verdween hij, zijn overhemd losknopend, achter het grote rotsblok.
(Moonraker, hoofdstuk 16)
Na een stukje te hebben gezwommen liggen Gala en Bond op te drogen op het strand. Ze keuvelen wat over de herkomst van de bijzondere naam Gala. Ondertussen kijkt 007 naar een paartje meeuwen dat een nest heeft gebouwd op een richel van de krijtrots waar onze helden onder liggen.
Bond keek er dromerig naar terwijl hij naar het meisje luisterde, toen de meeuwen plotseling met een enkele angstschreeuw van de richel opvlogen. Op hetzelfde ogenblik zag hij een toef zwarte rook en hoorde hij een zachte plof bovenop de rots en een groot stuk wit krijt precies boven Bond en Gala scheen naar buiten te zwaaien, waarbij zigzag over het oppervlak scheuren ontstonden. Toen wist Bond niets meer, tot hij ontdekte dat hij bovenop Gala lag met zijn gezicht tegen haar wang gedrukt, dat het verschrikkelijk donderde, dat hij bijna geen adem kon halen en dat de zon verdwenen was. Op zijn rug die dof en pijnlijk voelde, drukte een groot gewicht en in zijn oren klonk de echo van een donderslag en een gesmoorde kreet.
(Moonraker, hoofdstuk 16)
Uiteraard overleven ze deze verrassing maar voor Bond is het gelijk duidelijk dat dit geen ongeluk was.
Toen draaide hij zich om en keek haar aan. “Ik neem aan dat je beseft,” zei hij vlak, “dat iemand die rots op ons heeft gegooid?” Zij keek hem met grote ogen aan. “Als we daarin zouden gaan zoeken,” hij wees op de krijtlawine, “zouden we sporen van geboorde gaten en resten van dynamiet vinden. Ik zag de rook en hoorde de knal van de explosie een fractie van een seconde voor het rotsblok naar beneden kwam. En de meeuwen ook”
(Moonraker, hoofdstuk 17)
Ze besluiten zich in een hotel in de buurt een beetje op te knappen en wat te eten. Vervolgens gaan ze terug naar het huis van Drax. De heren daar hebben zich duidelijk weinig zorgen gemaakt over de plotselinge verdwijning van hun twee collega’s.
Ze gingen zachtjes naar binnen en bleven in de hal een ogenblik staan. Uit de eetkamer kwam een vrolijk gemompel van stemmen, na een korte stilte hoorden ze vrolijk gelach dat overstemd werd door het ruwe geblaat van Sir Hugo.
Toen plakte hij een vrolijke glimlach op zijn gezicht en hield de deur voor Gala open. Drax zat in zijn feestelijke pruimkleurige huisjasje aan het hoofd van de tafel. Een vork met eten bleef halverwege zijn mond in de lucht hangen toen zij in de deuropening verschenen. Ongemerkt gleed het eten van de vork en gleed met een zacht, duidelijk “plep” op de tafel. Krebs was rode wijn aan het drinken en uit het glas, dat aan zijn mond gekleefd bleef, stroomde een dun straaltje langs zijn kin op zijn bruine satijnen das en zijn gele overhemd.
(…)
“Heel merkwaardig die rotsen,” converseerde Bond opgewekt. “Nogal griezelig als je er langs wandelt en je af- vraagt of ze net dat ogenblik zullen kiezen om naar beneden te komen. Deed me aan het Russische roulettespel denken. Maar eigenlijk lees je nooit dat er iemand gedood is door een neerstortende rots. De kans dat je geraakt wordt moet wel heel klein zijn.” Hij zweeg even. “Tussen haakjes, wat zei u daarnet over een instorting?”
Er klonk een zacht gekreun rechts van Bond, gevolgd door het breken van glas en porselein, toen Kreb’s hoofd voorover op tafel viel.
(…)
“Hij moet wel een zware dag gehad hebben,” zei Bond, Drax aankijkend.
De grote man transpireerde hevig. Hij veegde zijn gezicht af met zijn servet. “Onzin,” antwoordde hij kort. “Hij drinkt.”
De butler, rechtop en onverstoord door het verschijnen van Walter en Krebs in zijn provisiekamer, bracht de koffie binnen. Bond nam een kopje en nipte ervan, wachtend tot de deur weer gesloten was.
(Moonraker, hoofdstuk 17)
Ik vind dit een prachtige passage in het boek. Onze dappere agent weet dat iemand in het huis, waarschijnlijk met medeweten van Drax, zojuist een moordaanslag op hem heeft gepleegd. Wat doet hij? Hij gaat een hapje eten in de buurt, loopt op zijn gemakje terug naar de plek waar de aanslagplegers wonen en werken en komt nonchalant de eetkamer binnen. Daar maakt hij een praatje met de heren aan tafel over instortende rotsen en drinkt rustig een kopje koffie. De mensen die zeggen dat de boeken van Fleming geen humor bevatten wijs ik graag op dit hoofdstuk. Voor mij is dit James Bond ten voeten uit; gevaarlijk, koel en niet te beroerd om zijn vijand uit te dagen.
Er zit ook een fantastische achtervolgingsscène Moonraker in waarbij Krebs via de motorkap van de auto van Drax op een vrachtwagen klimt om Bond te stoppen. Ik licht uit deze achtervolging een klein detail.
Bond wordt in volle achtervolging op Drax ineens ingehaald door een andere auto. De bestuurder van deze auto heeft niks met het verhaal te maken maar scheurt gewoon lekker een stukje mee met de Mercedes van Drax en de Bentley van Bond.
Hij haalde de honderdveertig kilometer op de rechte weg voor de ingang van Leeds Castle, toen plotseling achter hem grote lichten aanfloepten en het onbeschaamde “pom-pim-pom-pam” van een viertonige hoorn vlak bij zijn oor klonk.
Het was haast ongelooflijk dat er een derde wagen in deze race verscheen. Bond had nauwelijks in zijn spiegeltje gekeken sinds ze Londen verlaten hadden. Behalve een coureur of een wanhopig man had niemand hen kunnen bijhouden en verontrust zwenkte hij naar links en zag uit zijn ooghoek een vuurrode wagen voorbijschieten. Hij ving een glimp op van de beroemde Alfa radiator en in grote witte letters langs de rand van de motorkap de woorden “Attaboy II”. Toen zag hij het grijnzende gezicht van een jongeman in hemdsmouwen die twee vingers opstak voor hij wegschoot met die chaos van lawaai die een Alfa produceert, het gejank van de aanjager, het geratel van de uitlaat en het donderende geluid van de transmissie. Bond grijnsde bewonderend toen hij zijn hand opstak tegen de chauffeur. Opgevoerde acht cilinder Alfa Romeo, dacht hij, wel bijna net zo oud als de mijne. ‘32 of ‘33 waarschijnlijk.
(…)
Voorin de Mercedes hield Krebs zijn mond dicht bij Drax’ oor. “Nog een,” riep hij dringend. “Kan zijn gezicht niet zien. Hij gaat nu passeren.” Drax vloekte ruw. Zijn tanden glansden wit in het vage schijnsel van het dashboard. “Zal het zwijn een lesje geven.” zei hij, terwijl hij zijn schouders rechtte en zijn stuur stevig omklemde. Uit zijn ooghoek zag hij de neus van de Alfa aan zijn rechterkant naderen. “Pom-pim-pom-pam”, zong de hoorn. Langzaam draaide Drax het stuur van de Mercedes naar rechts en gooide het terug toen hij het afschuwelijke geknars van metaal hoorde, en vervolgde zijn weg.
(…)
“Daar zal onze mooie Mister Bond wel even over nadenken,” snauwde Drax hijgend.
Maar Bond, zijn gezicht een strak masker, had nauwelijks snelheid verminderd en hij dacht alleen maar aan wraak toen hij achter de vluchtende Mercedes voortsnelde. Hij had alles gezien, de grote boog waarmee de om en om draaiende wagen in het veld te pletter viel en de chauffeur die met gespreide armen en benen door de lucht zeilde toen hij van zijn plaats geslingerd werd.
Toen hij voorbijschoot en de afschuwelijke zwarte sporen van de banden op het asfalt zag, merkte hij nog een macabere bijzonderheid op. De onbeschadigde hoorn maakte nog steeds contact en zijn geschreeuw steeg op naar de hemel om denkbeeldige wegen vrij te maken voor Attaboy II. “Pom-pim-pom-pam.” “Pom-pim-pom-pam.”
(Moonraker, hoofdstuk 20)
Het gebeurt in de Bondfilms vrijwel nooit dat er onschuldige omstanders gedood worden. Op de één of andere manier spelen de films zich af in een vacuüm waarbij enkel Bond en de bad guys geraakt worden door de rondvliegende kogels, messen en auto’s. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar over het algemeen overleven de omstanders het met een beetje blikschade en een mooi verhaal voor thuis. In deze tijd waarbij de Bondfilms een groot deel van het fantasy element achter zich gelaten hebben mogen de acties van Bond van mij wel wat meer impact hebben op de wereld om hem heen.
Zoals je ziet, Moonraker bevat zoveel materiaal dat dit artikel te lang zou worden als ik ook het vierde boek van Fleming zou bespreken. Binnenkort verschijnt deel B van dit artikel waarin ik Diamonds Are Forever onder de loep neem.
Reageren